Té sportief, kan dat?
Eind september zijn we gestart met de invoering van de GROENE KAART.
Het is in het begin nog eventjes zoeken. Wat is precies de bedoeling? Wie krijgt die kaart en wanneer? Een speler, of meerdere?
Nadat het gebruik van de GROENE KAART aan het team (JO8) is uitgelegd begint de wedstrijd. Nou ja, wedstrijd….. De voetballertjes doen zó erg hun best om sportief te zijn, dat ze bijna vergeten te voetballen en ‘om de punten te strijden’. Anders gezegd, het resulteerde in ‘over-sportief gedrag’.
De verantwoordelijke ouder heeft dit uiteindelijk opgelost door de GROENE KAART te geven aan de geblesseerde speler, die wel speciaal naar de wedstrijd was komen kijken. Daarmee was iedereen tevreden en blij.
Het lijkt erop dat de beloning die de GROENE KAART kan opleveren (een consumptie) voor de spelers zo aantrekkelijk was, dat alles op alles werd gezet om aan de sportiviteitswens te voldoen. Maar al is dat laatste niet per se het doel, de GROENE KAART heeft in dit geval toch wel het effect dat de spelers ermee bezig zijn, erover nadenken en zich dus bewust zijn van hun (sportieve) gedrag. Het werkt dus!
En uiteindelijk is dat de gedachte achter het gebruik van de GROENE KAART.: dat waar mogelijk het gesprek over sportief en onsportief gedrag op gang komt en spelers van jongs af aan leren dat sportiviteit heel gewoon en top is.
En ‘over-sportief’, het bestaat eigenlijk niet en als toch, wat geeft het! Als ook ‘grotere spelers’ dat gedrag zouden hebben, het zou het voetbal toch wel leuker maken.
Nol Havermans, rkvv JEKA